In februari bezocht bestuurslid Riet van de Ven en haar man Jan de zusters Ursulinen in het gebied Assam en Chhattisgarh in Noord-India. Daar bekijken ze recente projecten van het Vekemans Fonds en ontmoeten ze sponsorkinderen. Ze hebben de kinderen gezien hun armoede thuis en de blije gezichtjes in de hostels en scholen.

 

Op reis 

Op 8 februari vertrek ik, vergezeld door mijn man, naar India om een bezoek te brengen aan de zusters Ursulinen in het gebied Assam en Chhattisgarh, waar we de recente projecten van het Vekemans Fonds bezoeken en sponsorkinderen ontmoeten. Het was al weer een aantal jaren geleden dat er iemand van het fonds was geweest, maar we kennen de zusters via de vele mailcontacten en een ontmoeting bij hun jaarlijkse bezoek aan het moederhuis in Brussel. In Assam hebben we rondgereisd met de zusters Lucienne en Puspha, en in Chhattisgarh met zuster Philomina. Toegewijde en warme zusters. We hebben de kinderen gezien in hun armoede thuis en de blije gezichtjes in de hostels en de scholen. 

Route door Assam 

Op het vliegveld wachten de zusters Lucienne en Puspha ons op en krijgen we de eerste bloemenkrans omgehangen. Ze vertrekken met ons richting Tezpur, waar het moederhuis van de provincie staat. Maar onderweg doen we eerst Khetri aan, waar het Vekemans Fonds een voorzetwand en drainagesysteem voor het hostel heeft gesponsord. De wand is nodig tegen het vele water dat in de moessontijd naar beneden komt en modder en hele bomen mee sleurt. De zusters hebben deze muur trapsgewijs laten bouwen zodat er op de tussenstukken groenten geteeld kunnen worden. Op de muur is als dank een plaquette ingemetseld. We staan versteld van de ontvangst. Ter verwelkoming worden onze handen gewassen, krijgen we bloemen, kransen en shawls omgehangen, er wordt gedanst en gezongen. En er staat eten voor ons klaar. Dit ritueel maken we de komende dagen op alle plaatsen mee. 

Na dit bezoek in een auto met chauffeur door naar Tezpur. In het donker wacht ons weer dezelfde feestelijke ontvangst en onze eerste slaapplaats. 

De volgende dag bezoeken we Jorhat. Na een lange rit, want de afstanden zijn groot, de wegen slecht, het verkeer vaak hectisch. Men denkt hier in uren rijden i.p.v. kilometers. We rijden door uitgestrekte theeplantages en zien in een natuurpark in de verte een wilde olifant en een neushoorn. 

In Jorhat is het feest. Overal is de ontvangst zo warm, zo blij. Al die kinderen die mogen dansen en zingen in hun mooiste outfit! We leren dat een locatie van de zusters in bijna alle gevallen bestaat uit een klooster, een school, een hostel, soms een medisch centrum en een flinke moestuin. Het Vekemans Fonds heeft hier in Jorhat vijf lokalen op de eerste verdieping van een school laten bouwen, maar het gebouw is nog niet af. Dit is wel de wens in de toekomst. Computerles kan alleen op schrift, omdat voor een praktijk-les computers ontbreken. 

We zien hoe het hostel er van binnen uitziet en de omstandigheden zoals de kinderen er verblijven. In onze ogen een erg minimaal, vochtig gebouw, een ijzeren smal bed met een dun matrasje. Alle spulletjes die ze hebben passen op of onder het bed. Maar vrolijke gezichten, elkaar helpen, hand in hand, oudere kinderen zorgen voor de kleintjes, en 24/7 oppas van de zusters. 

Het Vekemans hostel 

De volgende ochtend rijden we door naar Borbam, waar geheel betaald door het Vekemans Fonds een nieuw hostel in aanbouw is. Vooraf is dit een van onze doelen van het bezoek. We weten dat de bouw is gestart, maar zijn benieuwd hoe het er mee staat. De bouw verloopt nu voorspoedig en de verdiepingsvloer is gestort. Het wordt een groot hostel van 25 bij 18 meter in twee lagen. De verant-woordelijke zusters zijn akkoord dat dit gebouw de naam Vekemans Hostel gaat dragen. 

Hier hebben we gelegenheid om een wandeling in de omgeving te maken en te zien hoe de thee-plukkers wonen en leven. De huisjes zijn schamel, geen deur, geen meubels. Gemaakt van wat bamboe en modder, waardoor het na elke moesson weer in elkaar zakt. We zien kinderen in hun dagelijkse omgeving thuis. De vrouwen plukken de thee, de mannen werken in de theefabriek of zijn werkloos. Loon: nog geen euro per dag. 

In Borbam ontmoeten we het eerste sponsorkind. In de andere provincie volgen er meer. 

Terug naar Tezpur 

De volgende dag reizen we door naar Rajabari, waar met middelen van het Vekemans Fonds de toiletten zijn vernieuwd en al eerder een tractor is gekocht, waar de hele omgeving gebruik van maakt. Nu kunnen ze de velden ploegen met de tractor i.p.v. met twee ossen. 

En verder gaat de reis, terug naar Tezpur. Dat is een reis van een hele dag. De weg is ontzettend slecht, het verkeer rijdt eigenlijk links, maar door het zoeken naar een stukje weg zonder gaten, het 

ontwijken van de koeien en honden op de weg, de tuc tucs en riksja fietsen, is niet meer te zien hoe de verkeersstroom loopt. Het is een grote chaos van toeterende vehikels en allerlei dieren, mensen en voertuigen door elkaar. Als het donker wordt heeft de helft geen verlichting, soms één lamp i.p.v. twee. En veel auto’s rijden met alleen maar groot licht. Alleen een heel ervaren chauffeur die hieraan gewend is, komt hier levend uit. 

De volgende dag bezoeken we nog de school van Dhekhiajuli op een uurtje rijden van Tezpur. Een grote school en voor zuster Lucienne de trots van haar provincie. Klein en met niets begonnen staan hier nu 1100 kinderen op onze komst te wachten, klaar om hun dansen en liedjes te laten zien en horen. De ontvangst is geweldig. Een toiletgebouw en een computerklas zijn hier met steun van het Vekemans Fonds gerealiseerd. De gewenste en noodzakelijke uitbreiding is nog niet klaar. Het beschikbare geld is op. Met name een dakgedeelte heeft, gelet op het komende regenseizoen, prioriteit. 

Eerste impressie 

We hebben al meerdere scholen en hostels gezien. Sommige scholen met een paar honderd kinderen, maar ook met 1500 kinderen. Tussen 50 en meer dan 100 kinderen in één klas is heel normaal hier. In de hostels wonen soms enkele tientallen kinderen tot enkele honderden. Dit vraagt om structuur en discipline bij het slapen, studeren en eten. 

Het voedsel bestaat voor 95% uit rijst, er zit dahl bij, een sausje, en wat groenten. Eenmaal per maand is er een klein beetje vlees en heel soms een ei. Om stookkosten te sparen wordt de rijst op houtvuren in stookhaarden van klei (‘mud’) gekookt. 

We merken hoeveel invloed het Vekemans Fonds in de loop van meer dan 30 jaren in deze delen van India heeft gehad. Zoveel gebouwen, toiletten, ambulances, schoolmeubilair is geschonken. Zoveel kansloze kinderen zijn er opgevangen in hostels en naar school gegaan. De zusters zeggen: “we can never repay”. Tienduizenden kinderen van de armste tribalen hebben een middelbare school-opleiding kunnen volgen waardoor hun kijk op het leven, hun omstandigheden en kansen voor de toekomst compleet zijn gewijzigd en verbeterd. O.a. als leraren, bankmedewerkers, verpleegsters komen de zusters hen nu als volwassenen tegen. 

Route door Chhattisgarh 

Na vijf dagen vliegen we op 14 februari naar de andere provincie van de zusters, Chhattisgarh. Afscheid nemen van zuster Lucienne en Puspha valt een beetje zwaar. We ervaren dat we goede vrienden zijn geworden. We landen in Ranchi, waar zuster Philomina ons met twee rode rozen in de hand staat op te wachten. 

Na een nacht in hun klooster te Ranchi neemt zuster Philomina ons mee richting het moederhuis van haar provincie in Ambikapur. Op weg daar naar toe stoppen we om in Gumla de naai-, weef- en computerlessen daar te bespreken met zuster Irene Lobo. Zij is van de orde van St. Joseph of Tarbes, een van oorsprong Franse orde. Voor de naai- en weeflessen hebben we al vijf jaren een trouwe sponsor. We zien hoe belangrijk deze lessen zijn voor de meisjes en jongens. In relatief korte tijd kunnen ze echt supergoed naaien, waardoor ze in staat zijn voor hun familie en ook voor de mensen 

in het dorp kleren te maken of verstellen. Sommige hebben een baantje op scholen om ook daar naailessen te verzorgen. Ook de computerlessen worden door een sponsor gesteund. De computer heeft evenals bij ons de belangstelling van de leerlingen. Wie goed met een computer overweg kan, is verzekerd van een inkomen. 

Nieuw: een school en een gezondheidscentrum 

Na de lunch gaat de rit verder naar Ordih, hier staat een nieuwe school die het Vekemans Fonds samen met een Duitse missieorganisatie mogelijk heeft gemaakt. Ook hier worden we onder bloemen bedolven en krijgen we allerlei dans- en zangoptredens te zien. We maken kennis met twee sponsorkinderen. Dit gebouw ziet er al wat fraaier uit van binnen. Langzaam gaan ze meer vloeren betegelen i.p.v. grijze beton storten dat snel verslijt. De wens hier is om nog een muur of omheining te bouwen. Het landschap wordt droger en wilde dieren zoals olifanten en beren komen op de dorpen af, omdat ze ruiken dat daar voedsel is. Ze vernielen huizen en oogst, maar olifanten zijn beschermd en de dorpelingen kunnen alleen proberen de dieren met veel kabaal te verjagen. 

In Ambikapur, het einddoel van deze dag, zitten maar liefst 350 meisjes in het hostel dat al eerder door financiële hulp van het Vekemans Fonds is gebouwd. De jongens slapen bij de paters. Het is er een drukte van belang bij het hostel en op de speelplaatsen van het uitgebreide scholencomplex. Dit klooster is het moederhuis van Chhattisgarh, Philomina is hier overste. De slaapzalen van de meisjes staan ongelofelijk vol gepropt met bedden. Hier komen we later nog terug. 

We vertrekken de volgende dag naar Jhingo, waar met onze hulp een paar jaar geleden een medisch centrum werd gebouwd. De huidige Hindoe-regering vindt dat zij verantwoordelijk is voor medische zorg (maar daar ontbreekt het verder totaal aan) en staat alleen toe dit medisch centrum open te houden als er een dokter werkt. Een jonge dokter kan hier niet werken, is onbetaalbaar, omdat hij zijn enorme studie-staatsschuld moet aflossen. De zusters hebben nu een gepensioneerde dokter bereid gevonden om in dit uitgestrekte, armoedige gebied enkele dagen in de week medische hulp te verlenen, geholpen door enkele zusters Ursulinen die als “nurse” zijn opgeleid. Vekemans Fonds heeft beloofd hier voor een periode van drie jaren financiële hulp te bieden. Het heeft weinig zin een medische post te bouwen dat verder geen dienst doet voor dit doel. 

De arme bewoners van deze gebieden tobben vaak lang aan met gezondheidsproblemen. De zusters vertellen veel verhalen dat hulp te laat kwam bij b.v. bevallingen, infecties en ziektes die bij ons al lang bestreden zijn. 

Met de schoolbus mee 

De reis gaat verder richting Kodaura. Hier neemt zuster Pilomina ons mee naar dorpen in de bush, waar zeer arme gezinnen wonen en zij laat ons de verschillen zien tussen arme en middelklasse gezinnen. Hier treffen we tribalen, het geeft een nederig gevoel om de omstandigheden van deze mensen te zien. Wat is het onredelijk verdeeld op de wereld en wat zijn wij verwend. 

Hier leven de kinderen die de zusters naar de hostels halen om te zorgen dat ze betere vooruit-inzichten krijgen en zich niet bij hun armoede hoeven neerleggen zoals hun ouders dat honderden jaren hebben gedaan. Deze mensen zijn nog schuw en durven ons nauwelijks aan te kijken. 

In een van deze dorpen woont een “teacher” van hun school. Hier worden we ontvangen, krijgen warm water en chai, een zoete sterke thee. De gastvrouw trommelt het hele dorp bij elkaar en er wordt traditioneel gedanst. Ze raken in een soort tranche en kunnen deze dansen hele nachten volhouden. Het is een soort oer-ervaring. 

Na de maaltijd in het klooster gaan we op tijd naar bed. Het dagritme van de zusters bestaat uit: rond half 5 op, bidden, ontbijten, zorgen voor kinderen, groentetuin en school. De avondmaaltijd is rond half 8 in de avond en aansluitend gebed en naar bed. 

De volgende ochtend worden we uitgenodigd om met de door het Vekemans Fonds gesponsorde schoolbus de kinderen uit wijde omgeving mee op te halen. Het is een prachtig gezicht; we rijden door het uit de mist ontwakende woud vele kilometers en beginnen op het verste punt de kinderen op te pikken. In alle dorpjes staan kindjes in hun uniformpje in een rijtje op de bus te wachten. 

Ook hier heerst orde in de chaos. De grotere kinderen nemen de kleinere op de schoot en uiteindelijk passen er wel 200 kinderen in de bus. 

En verder gaat onze reis, naar Prattapur. Hier hebben we toiletten gebouwd voor de nieuwe school in aanbouw. De benedenverdieping is bijna af en het gebouw is al in gebruik. Echter, de eerste verdieping en het trappenhuis zijn nog in aanbouw en als de moesson komt, moet met name het trappenhuis wel dicht zijn om het vele water tegen te houden, zodat de benedenverdieping niet wegspoelt. 

De kinderen vertolken een traditionele dans. Op elke plek waar we komen spreek ik een woordje om de mensen te laten weten dat het Vekemans Fonds al deze dingen heeft kunnen ondersteunen door de grote hulp van trouwe sponsors gedurende vele jaren, die een warm hart hebben voor de situatie van de arme mensen in India. En dat we trots zijn op de zusters en de kinderen die zo hun best doen 

en zo hard werken voor een betere toekomst. Zuster Philomina vertaalt mijn woorden in het Hindi als dat nodig is. Ook hier leggen we een groepje sponsorkinderen op de foto vast. 

In de volgende stop in Jagnatpur bezoeken we onaangekondigd het meisjeshostel bij het klooster. We treffen hier twee sponsorkinderen. De slaapzalen zitten onnatuurlijk vol, wat moet het moeilijk zijn al deze monden te vullen. Geen kruimeltje, geen vrucht wordt hier verspild. Veel gekookte rijst in grote pannen. En dan zijn wij er nog in de beste tijd van het jaar. Hier geldt voor mensen en dieren het recht van de sterkste. Alleen de sterke en gezonde mensen en dieren redden het. In dit weekend komen hier meer dan 1000 vrouwen bij elkaar om met hulp van de zusters aan hun emancipatie te werken. 

Terug naar Ambikapur 

Dan volgt de lange weg terug naar Ambikapur. De volgende dag op zondagmorgen gaan we met de zuster naar de parochiekerk. Er zijn twee missen in de ochtend. De kerk zit stampvol. Mensen die geen geld hebben mogen bij de collecte ook een zakje rijst geven. 

Zuster Philomina neemt ons mee naar een middelklas gezin waar we de maaltijd samen gebruiken. De mensen zitten op de grond en eten met de rechterhand, maar vanwege ons bezoek had de eigenaar van het huis speciaal een plastic tafel gekocht zodat we niet op de grond hoefden te zitten. Zijn kinderen kunnen de tafel nu ook gebruiken voor huiswerk. Hun voedsel smaakt voor hen zelf het lekkerste als ze op de lemen grond zitten. Uiteraard laten we op elke plek waar we ontvangen worden een bedragje achter, ze hebben immers al zo weinig voor zichzelf. 

Die avond is er nog een grote afsluitingsavond in het klooster. De kinderen, en ook de jongere zusters, genieten duidelijk van het programma dat ze speciaal voor ons in elkaar gezet en geoefend hebben. De volgende ochtend nemen we afscheid. Het was één groot feest in Ambikapur. 

Start van de terugreis 

Op deze voorlaatste dag moeten we nog bijna een dag rijden (400 km) om terug in Ranchi te komen waar we morgen op het vliegtuig terug naar huis stappen. 

Onderweg stoppen we in Bahora op de hoogvlakte in de bergen. Het is, ondanks de slechte wegen, een prachtige rit door een mooie omgeving; rijstvelden en stro mijten in het landschap. Mooie beelden. 

Zuster Philomina heeft de zusters in Bahora niet kunnen verwittigen dat we komen, er was geen bereik dus heeft ze de lunch zelf mee genomen. Maar, zodra onze auto het terrein op rijdt, hebben ze al een kip de nek omgedraaid. Zover gaat de gastvrijheid. Ik spreek hier lang met zuster Verona. Zij heeft pastoor Vekemans goed gekend en was samen met zuster Elisabeth Lemmens in Kodaura toen de pastoor voor het eerst in India was. Deze zuster Elisabeth, overleden in 1998, bracht hem hier. Zuster Verona is nu 80 en past nog op de kinderen in het hostel, die haar “granny” noemen. Ze is werkelijk verrukt en zo blij iets van ons fonds te horen. 

Aan de kinderen kun je zien dat we ook nu weer in een zeer arm gebied zijn. 

Tenslotte 

De volgende dag nemen we afscheid van de zusters in Ranchi en van onze grote vriendin Philomina, die we zeker in Nederland terug zien. In april a.s. viert de congregatie van de zuster Ursulinen het 200-jarig bestaan in Brussel. Zuster Philomina en meerdere jonge zusters komen dan voor een maand deze kant op. Philomina is eerder bij pastoor Vekemans in de kerk van Oerle geweest. Zij komt graag terug en enkele jonge zusters zijn nieuwsgierig naar een bezoek aan onze Kempen. De uitnodiging is gedaan! 

Wat hebben we veel gezien en hoe hartelijk en blij was de ontvangst van deze geweldige zusters en kinderen. Wat een goed werk heeft het Vekemans Fonds op initiatief van de pastoor, en de mensen die hem zolang geholpen hebben, hier in India verricht. En hoe dankbaar moeten we al onze sponsors zijn. Het portret van de pastoor hangt in alle kloosters. Dit werk is geen “druppel op een gloeiende plaat”, maar verandert het leven van tienduizenden mensen, van vele bij geboorte arme en kansloze kinderen. Laten we er trots op zijn!! Hartelijk dank aan al onze donateurs en sponsoren. 

Riet van de Ven, projecten@vekemansfonds.nl